Vandaag kreeg ik een mooi compliment van een klant, een voorzitter Raad van Bestuur: ‘mooi hoe je inhoud en humor weet te combineren. En vooral, hoe je onder- en bovenstroom binnen dezelfde zin weet te raken’. Dit ging over een blog die ik schreef als interim manager, primair voor de 9 teammanagers aan wie ik momenteel leiding geef. Laten we het er op houden dat dit in een organisatie plaatsvindt waar mijn doctorandustitel een armoedig instapniveau is – het gaat hier echt om het leiding geven aan (200) zware professionals.
Eerder deze week was ik aan het corresponderen met Marguerithe de Man van het SIOO. Zij profileert zich momenteel met het Schone – van organisaties – (zie haar boek, samen met Jesse Segers) en zij stelde mij de prikkelende vraag of het schrijven van een roman maakt of ik anders ben gaan kijken naar organisaties of andere dingen doe in de praktijk. Beiden inspireerden mij tot een nieuwe blog met twee kernpunten: volg als leider een proza cursus en doe je professionele reflectie via het schrijven van fictie. Het verbinden van de onder- en bovenstroom in één zin dus. Daarbij hoort wel de oproep om hier PE punten aan te verbinden, bijvoorbeeld richting de Orde van Organisatieadviseurs.
Het nut en de rol van het narratief in veranderingen in organisatie is genoegzaam beschreven. Maar hoe werkt dat nu echt in de praktijk? Hoe verbindt je een blauwe boodschap met persoonlijke verbinding? Hoe raak je de ander? Ineens realiseerde ik mij dat het volgen van meerdere cursussen om proza te schrijven mij ook in mijn werk als organisatieprofessional heeft versterkt. En dat blijkt dan in zo’n blog, die ik met een ogenschijnlijk gemak schrijf, maar waar wel techniek, vaardigheid en een zekere dosis aan talent (excuus voor de arrogantie) achter zit. Kortom: laat je zelf verleiden tot het volgen van een proza cursus om een betere leider te worden. Je leert te kijken op verschillende niveaus, je leert zaken te verbeelden en verwoorden, maar het moet je wel liggen natuurlijk.
Helpt proza schrijven om een betere organisatieprofessional te worden? Los van de hiervoor genoemde vaardigheid heeft het schrijven van een roman over mijn werk als adviseur en directeur van een adviesbedrijf mij therapeutisch veel gebracht. Hierin zijn drie fasen te onderkennen: frustratie, berusting en herwaardering. Als je de roman Woeltand goed leest, dan zie je in de eerste hoofdstukken een redelijk cynische en gelaten beschrijving van de werkelijkheid. De werkelijkheid in de interactie met klanten, maar ook onderling met elkaar getuigen van frustratie. Dit gevoel wordt vervolgens minder bijtend en meer beschouwend: zo gaat het nu eenmaal in het professionele bestaan. Zeker het laatste hoofdstuk laat de herwaardering voor het vak zien: de hoofdpersoon (Brandsma) verdedigt zelfs zijn vak ten opzichte van de therapeut. Dit spiegelt wat er met mij persoonlijk gebeurde in het schrijfproces: afstand nemen en herwaarderen, zonder de patronen die er zijn in de professionele interactie te negeren.
Onwillekeurig moet ik terugdenken aan een ervaring scherp aan het einde vorige eeuw bij het Institute for Organizational Development (IOD) had. Ik zat in (één van de vier sessies) van acht dagen in de Ardennen en het onderwerp was strategievorming. Er was een universitair docent beschikbaar van de universiteit van Groningen. We zochten met elkaar een overhead projector die we vonden om plaatjes te delen. De eerste zin op de eerste slide was: ‘organisaties streven naar het verlagen van transactiekosten’. Als opgeleid bedrijfseconoom leek me dit een no brainer, maar we hebben hier tot 20.00 ’s-avonds over door weten te discussiëren en associëren. Deze ervaring heeft mij twee dingen gebracht: allereerst dat ik uiteindelijk toch gelijk heb, maar ten tweede dat er veel mensen zijn die anders tegen de werkelijkheid aan kunnen kijken. Bijvoorbeeld dat organisatie geen rationele verzameling van taken en mensen zijn om aan één doel te werken, maar ook dat het een gemeenschap kan zijn van mensen die veel gemeen hebben. Dergelijke relaties kan ik via de narratieve lijn makkelijk leggen, dan via een wetenschappelijke redenering.
Kortom: zoek de narratief als middel om meer impact te maken en om beter te evalueren.
Hoi Bas, wat mooi om te horen dat het inderdaad ‘werkt’ als professionalisering. Ik had wel zo’n vermoeden. Mijn hypothese was vooral beter waarnemen, details zien. Dat verbinden van die boven en onderstroom had ik nooit kunnen bedenken. De reflectie die je beschrijft over jezelf opnieuw uitvinden spreekt me ook erg aan. Dan is het een hele goede manier om als je ergens vast zit of denkt “wat nu” in je loopbaan. Je inspireert me daarmee. En ja er zijn veel meer manieren dan de nu in het rijtje van PE waardige zaken staan, dat vond ik al veel langer. Groet Marguerithe
Als jee ACP gecertificeerd bent als bureau (zoals Rijnconsult), dan heb je meer armslag in de manier waarop je PE-waardigheid van reflectievormen toekent. Ik voer het zeker op. En herwaardering krijgen voor je vak is altijd mooi. Dank voor je reactie!